Goedkeuring eindtermen 2de en 3de graad

19-12-2020

ERNSTIGE TWIJFELS MOET JE ERNSTIG NEMEN

Steinerscholen geloven niet in beperkte aanpassingen

De Vlaamse Regering keurde vandaag voor het ontwerpdecreet voor de eindtermen tweede en derde graad S.O. goed, ondanks de vele opmerkingen die zowel tijdens de parlementaire hoorzitting van 29 oktober 2020 te horen waren, als in het Advies van de Raad van State rond het voorontwerp van decreet te lezen waren. De overheid is in heel lichte mate tegemoet gekomen aan al deze bezwaren, maar dat is zo weinig dat dit niets verandert aan de kern van de zaak. De Federatie Steinerscholen voelt zich door de uitspraken van de Raad van State enorm gesterkt in haar houding. De Raad van State legt namelijk heel wat pijnpunten bloot die om een ernstige en radicale oplossing vragen. Daar heeft de Vlaamse Regering duidelijk niet voor gekozen.

ERNSTIGE TWIJFELS OVER OMVANG EN GEDETAILLEERDHEID

De Raad van State besluit zijn advies over het voorontwerp van decreet kort en krachtig:

«Zonder over alle gegevens te beschikken om tot een eenduidige conclusie te komen moet de Raad van State aldus vaststellen dat er ernstige twijfels rijzen of de omvang en de gedetailleerdheid van de in het voorontwerp vervatte eindtermen en onderwijsdoelen, voor onderwijsverstrekkers voldoende ruimte laten om de doelstellingen van het eigen pedagogisch project te verwezenlijken.»

De Federatie Steinerscholen heeft via het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers begin oktober een brief aan de minister bezorgd. Daarin maakte ze kenbaar dat zij het voorliggende pakket eindtermen te omvangrijk en te gedetailleerd vindt om binnen de beschikbare onderwijstijd de eigen fundamentele pedagogische en onderwijskundige opvattingen te kunnen integreren. Ouders hechten belang aan deze eigenheden. Zij kiezen al meer dan 70 jaar voor de uniciteit en authenticiteit van de steinerpedagogie, een schoolbeweging die zij stelselmatig zien groeien en aan vertrouwen bij de bevolking zien winnen.

De Federatie Steinerscholen voelt zich door de uitspraak van de Raad van State fundamenteel gesterkt. Was er bij zijn uitspraak over het decreet rond de einddoelen voor de eerste graad nog sprake van een ‘bezorgdheid’ en een ‘vraagstelling’, dan buigt de Raad van State dit nu om tot het uitspreken van ernstige twijfels. Daarbij verwijst hij ook onomwonden naar de uitspraak van het Grondwettelijk Hof van 1996. Dat was toen al van oordeel

«dat de toenmalige bekrachtigde ontwikkelingsdoelen en eindtermen voor het Vlaams basisonderwijs zo omvangrijk en gedetailleerd waren dat niet in redelijkheid kon worden aangenomen dat het om minimale doelstellingen ging.»

Hoewel een vergelijking tussen eindtermen basisonderwijs (in 1996) en (specifieke) eindtermen secundair onderwijs (nu) vanzelfsprekend met grote voorzichtigheid moet worden gemaakt, kan de Raad van State in dit verband enkel vaststellen dat de omvang en gedetailleerdheid van de toenmalige eindtermen beduidend beperkter was … En met een verwijzing naar een uitspraak van het Grondwettelijk Hof over de “socles de compétences” voor de eerste acht jaar van het leerplichtonderwijs van de Franse Gemeenschap geeft de Raad van State onrechtstreeks aan dat ook voor het nu voorliggende ontwerpdecreet de bevestiging kan gelden dat het

«voor een inrichtende macht onvoldoende ruimte laat om haar pedagogisch project te verwezenlijken, doordat die basisvaardigheden op een te bindende wijze onderwijsmethoden preciseren.»

De Raad van State staat met deze uitspraak trouwens geheel op één lijn met het advies dat de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) samen al uitbrachten rond de (specifieke) eindtermen van de tweede en de derde graad. In dat advies stelt de VLOR dat “deze eindtermen die ruimte onvoldoende waarborgen”.

EINDTERMEN ZIJN GEEN LEERPLANDOELEN EN MOGEN ER OOK NIET AAN AFGETOETST WORDEN

De Raad van State maakt in zijn advies ook heel duidelijk dat het niet aan de decreetgever is om voor de onderwijsverstrekker de volledige onderwijstijd van scholen via te sterk uitgewerkte einddoelen dicht te betonneren. Daardoor zou immers elke pedagogische bewegingsruimte worden afgenomen. Die allusie geeft aan dat de overheid hier eigenlijk eerder een set leerplandoelen heeft neergeschreven, die niet beantwoorden aan de definitie van eindtermen als minimumdoelen. Via een té verregaande afbakening van die eindtermen is er immers ook sprake van didactische invulling en dus van een inperking van de vrijheid van onderwijs.

«De techniciteit, de complexiteit en de uitgebreidheid van een regeling die raakt aan de vrijheid van onderwijs kan immers niet als vrijgeleide gelden om de grondwettelijk beschermde vrijheid onevenredig in te perken,» stelt de Raad van State, want «de vastgestelde onderwijsdoelen moeten op zich een eigen pedagogisch project mogelijk maken. Dat is het logische gevolg van de uit de Grondwet afgeleide regel dat de onderwijsdoelen slechts als minimale doelstellingen mogen worden geformuleerd.»

ALLUSIES VAN DE RAAD VAN STATE VRAGEN EEN ERNSTIG ONDERZOEK EN GEEN OPLAPWERK

Ondanks het feit dat de Raad van State stelt nog niet over alle gegevens te beschikken, geeft hij in zijn advies al het voorbeeld van de vele eindtermen die vroeger attitudinaal waren (burgerschap, mentale en fysieke gezondheid, leren leren, ondernemingszin …), maar die volgens het voorliggende eindtermendecreet gewone eindtermen zijn geworden, die bereikt moéten worden. Ten gevolge van die bepaling in het advies heeft de overheid in de voorliggende eindtermen enkele kleine wijzigingen aangebracht (het omzetten van transversale in inhoudelijke eindtermen), maar ten gronde is daarmee niets veranderd aan het feit dat er talrijke eindtermen zijn

«die ook ingrijpen op ‘mentale processen’ en ‘gedragingen inzake relationele houdingen’.  Dat zijn namelijk die eindtermen waarvan moet worden aangenomen dat ze meer van aard zullen zijn een beperking in te houden van de mate waarin onderwijs kan worden vormgegeven op basis van eigen levensbeschouwelijke, pedagogische en onderwijskundige opvattingen.»

De kleine onderwijsverstrekkers hebben in hun bijdrage voor de hoorzitting van het Vlaamse parlement aan de leden van de commissie onderwijs nog tal van andere inperkingen aangetoond. Voor de Federatie Steinerscholen geldt daarbij ook als fundamenteel het feit dat specifieke eindtermen (dat zijn eindtermen die niet tot de basisvorming maar tot specifieke studierichtingen behoren) eigenlijk geen eindtermen kunnen zijn omdat ze volgens de definitie van de Memorie van Toelichting naast noodzakelijke ook nuttige elementen in hun afbakening opnemen, wat per definitie indruist tegen de aard van een eindterm.

CONCLUSIES

Het bestuur van de Federatie Steinerscholen moet bijgevolg vaststellen dat het goedgekeurde ontwerpdecreet op de eindtermen voor de tweede en derde graad onvoldoende rekening houdt met de kritiek van de Raad van State. Deze zijn ook zo fundamenteel dat voor deze opmerkingen niet op korte termijn een oplossing kan worden gevonden.

Het bestuur van de Federatie Steinerscholen vraagt daarom uitstel van de beslissing rond de eindtermen tweede en derde graad S.O. aan het Vlaamse Parlement. De ernstige twijfels van de Raad van State vragen een ernstige aanpak. Er is nu voldoende tijd nodig voor een meer nauwkeurige en meer evenwichtige uitvoering van het kaderdecreet, zodat men tegemoet kan komen aan de opmerking van de Raad van State bij de eindtermen van de eerste graad: de reikwijdte van de eindtermen moet gereduceerd worden. Daarvoor zijn een drastische versobering én een drastische reductie nodig. Om de eigen onderwijstijd van de scholen en de haalbaarheid van de eindtermen voor toekomstige generaties leerlingen te garanderen moet een principiële ommezwaai worden gemaakt!

Ernstige twijfels moet je ernstig nemen!

Actueel

Nieuwe minimumdoelen voor 2e en 3e graad S.O.

Op woensdag 12 juli 2023 gaf het Vlaams Parlement groen licht voor de nieuwe minimumdoelen voor de 2e en 3e graad S.O.

Poëzie is het hart van de Steinerschool

Een gedicht van Wilbert Lambrecht.

Winterhulp voor Oekraïne

De ECSWE werkt samen met de internationale hulporganisatie Die Freunde der Erziehungskunst Rudolf Steiners om de steiner/waldorf-beweging in Oekraïne te helpen overleven.

Onze pedagogische begeleidingsdienst als partner in het Europese HERMMES-project (Holistic Education, Resilience and Media Maturity in Educational Settings)

Vanaf 1 april 2022 is de pedagogische begeleidingsdienst van de Federatie Steinerscholen een actieve partner van HERMMES