Onderwijs in het digitale tijdperk: uitdagingen, kansen en lessen voor de ontwikkeling van EU-beleid

21-12-2018

Op 11 december keurde het Europees  parlement een resolutie goed rond digitale media in het onderwijs. Een resolutie geeft het standpunt weer van het Europees Parlement over een bepaald onderwerp. Elke lidstaat kan er zijn visie en wetgeving over dat onderwerp op baseren, maar het is niet verplicht het over te nemen. Zo’n resolutie is wel belangrijk omdat het alle Europese neuzen in eenzelfde richting probeert te zetten.

Zo beschrijft ‘Onderwijs in het digitale tijdperk: uitdagingen, kansen en lessen voor de ontwikkeling van EU-beleid’ hoe de EU staat tegenover het gebruik van digitale media in het onderwijs, van peuterklas tot volwassenenonderwijs. Het standpunt is grotendeels gebaseerd op de wens om via digitale technologie in onderwijs de arbeidsmarkt te versterken. Een economische inslag dus, waarbij men de technologie al vroeg in de kindertijd wil aanbieden.

Tegelijk erkent het ook dat nieuwe technologieën, zoals computers, tablets en smartphones, gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken en dat er meer onderzoek nodig is naar de effecten ervan op de mens, in het bijzonder op de ontwikkeling van de hersenen van jonge kinderen.

Dat de resolutie enkele paragrafen bevat die duiden op de impact van digitale technologie op het welzijn van kinderen en volwassenen, hebben we te danken aan de inbreng van instellingen zoals de Europese Raad voor Steiner Waldorf Educatie (ECSWE). Zij verdedigden bij de EU het standpunt van ons type pedagogie en onderwijs. Zo zijn we er bijvoorbeeld van overtuigd dat de motivatie om te leren allereerst uit de mens komt en niet via een instant motivatie van ‘machine learning’. Machineleren is immers maar al te vaak een uiterlijke en oppervlakkige kennismaking met het leeronderwerp. Wij zijn voorstander van wat men tegenwoordig wel eens ‘alternatieve’ leermethodes noemt, hoewel ze in essentie teruggaan tot de meest fundamentele leermethodes die zowel mens als dier kennen. Denk maar aan bewegend leren of spelend leren.

ECSWE ondersteunde of diende enkele voorstellen tot tekstwijziging in die deze visie uitdragen. En zo werden de volgende punten in de tekst opgenomen:

  • Een sterke oproep voor meer onbevooroordeeld, multidisciplinair onderzoek naar de impact van digitale technologie op lerende kinderen en volwassenen.
  • Verschillende verwijzingen naar een ICT- en media-educatie die op de leeftijd van de lerende is afgestemd.
  • Een pleidooi om aan het curriculum van de verschillende lerarenopleidingen enkele modules toe te voegen die een op leeftijd en ontwikkeling afgestemde media-educatie behandelen.
  • De noodzaak om prioritair in te zetten op een gezonde ontwikkeling van de lerende, onder meer door een goed evenwicht aan te brengen tussen technologiegebruik enerzijds en direct contact tussen leerkracht en leerling anderzijds.
  • De noodzaak om allereerst goed basisvaardigheden aan te leren, waaronder rekenvaardigheid, kritisch denken en sociale communicatie. Om goede digitale competenties te kunnen verkrijgen zijn deze competenties immers broodnodig.
  • De vraag aan overheden om een samenwerking met de verschillende onderwijsinstellingen aan te gaan, zodat ze het programma van hun ICT en media-educatie kunnen opstellen in lijn met hun pedagogische aanpak.

De paragraaf dat verschillende elementen bevat die voorgesteld of ondersteund werden door ECSWE geven we hier integraal weer:

(De EU) erkent de noodzaak van meer digitale vaardigheden, maar benadrukt ook dat het effect van digitale technologieën op het onderwijs op dit moment niet gemakkelijk te beoordelen is, wat betekent dat het essentieel is om neurologisch onderzoek naar de effecten van digitale technologie op de ontwikkeling van de hersenen in aanmerking te nemen; roept daarom op tot investeringen in onpartijdig en interdisciplinair onderzoek naar de verschillende effecten van digitale technologie op het onderwijs, waarbij onderwijskunde, pedagogiek, psychologie, sociologie, neurowetenschappen en computerwetenschappen gekoppeld worden benut om zo goed mogelijk te begrijpen hoe kinderen en volwassenen mentaal reageren op de digitale omgeving, teneinde digitale technologie in het onderwijs optimaal te benutten en de risico’s ervan tot een minimum te beperken; benadrukt de noodzaak om een verantwoord gebruik van digitale instrumenten te bevorderen waarbij de fysiologische, neurosensoriële en gedragsmatige ontwikkeling van lerenden wordt beschermd, met name tijdens de kinderjaren, en waarbij het juiste evenwicht wordt bereikt inzake het dagelijks gebruik van technologische en digitale apparatuur, zowel in onderwijsinstellingen als in het privéleven;

De Federatie Steinerscholen wenst alle betrokkenen te bedanken voor hun inzet, het is meer dan ooit nodig dat we voortdurend en op alle niveau’s inzetten om de kwaliteit van ons onderwijs te blijven waarborgen.

Actueel

Nieuwe minimumdoelen voor 2e en 3e graad S.O.

Op woensdag 12 juli 2023 gaf het Vlaams Parlement groen licht voor de nieuwe minimumdoelen voor de 2e en 3e graad S.O.

Poëzie is het hart van de Steinerschool

Een gedicht van Wilbert Lambrecht.

Winterhulp voor Oekraïne

De ECSWE werkt samen met de internationale hulporganisatie Die Freunde der Erziehungskunst Rudolf Steiners om de steiner/waldorf-beweging in Oekraïne te helpen overleven.

Onze pedagogische begeleidingsdienst als partner in het Europese HERMMES-project (Holistic Education, Resilience and Media Maturity in Educational Settings)

Vanaf 1 april 2022 is de pedagogische begeleidingsdienst van de Federatie Steinerscholen een actieve partner van HERMMES